De volledige werken van J. F. Helmers, Volumen1

Portada
Van Dieren, 1844
 

Páginas seleccionadas

Otras ediciones - Ver todas

Términos y frases comunes

Pasajes populares

Página 136 - If a man were called to fix the period in the history of the world during which the condition of the human race was most happy and prosperous, he would, without hesitation, name that which elapsed from the death of Domitian to the accession of Commodus.
Página 59 - Rust, ougelukkigen ! rust zacht in 't hart der baren ! Vol weemoed blijven we op uw heldengrootheid staren. Schoon gij uw Vaderland, uw erf niet weer mogt zien, Geen teedre maagdenhand den lauwer u zal bien, De zee uw lijken dekt, een spel der wilde golven, Uw namen sterven niet : uw roem blijft onbedolven ; Ja vlamt, en schittert hel, en weerkaatst in 't verschiet, Der vlam van 't schip gelijk, waarop gij 't leven liet. Wij blijven op uw...
Página 58 - t westerdeel der aard' werd Claasens afgezonden. Zijn zinspreuk is: „voor God! verwinnen of vergaan! Zijn naam heeft reeds den schrik verspreid langs d
Página 16 - Voor u zing ik alleen ! voor u ! o waardig kroost Dier oudren, die met mij om Hollands schande bloost!
Página 16 - t Vaderland beschreit. Verheft u! — Kunt gij thans niet heersenen op de baren, Gij kunt de wrakken van der Vadren roem bewaren ! Ja! toonen wij, in 't wee, dat onzen hals bezwaart, Ons nog den schoonen naam van Nederlander waard' ! Ja ! kweekt uw kindren op tot zeden, tucht en orden ! Bewaakt het jong plantsoen; 't zal tot een bosch eens worden, Dat vaste takken schiet, en vorst en stormen tergt, En 't ons ontvlugt geluk in zijne schaduw bergt: 't Zal dan in d'ouderdom u troost en wellust geven,...
Página 34 - Allengskens aangegroeid, schiet hij langs breeder boord, Met jonglings vuur en kracht, zijn stoute golven voort; En stort bij Lauffen zich met ongehoord gedonder In d'afgrond; schuimt en bruischt en woelt en wringt van onder De klippen zich hervoort; getergd door wederstand, Verbreekt, verbrijzelt hij de rotsen aan zijn kant.
Página 51 - Ik zag het menschdom als een worm in 't stof vertreden. Mijn geest bevond zich in dien staat , waarin 't gevoel De ontvlamde werking der verbeelding strekt ten doeL 'k Waande in de toekomst mij verplaatst: mij dacht, ik dwaalde Door moer en drassig land, waarop geen veldbloem praalde , Geen rund zich hooren liet! Ach, Neêrland! 't was uw grond, Waarop ik, eenzaam en verlaten, mij bevtmd!
Página vii - t heilig graf der Vadren schendt! Hij leev', maar leve een slaaf der slaven! Zijn rif, verworpen, onbegraven, Zij 't aas, waarop 't gevogelt' brast! Zijn naam zij elk een vloek in de ooren, En 't kroost, den onverlaat geboren, Zij eeuwig met dien vloek belast!
Página 69 - Neerlands vlag vertoont aan zijn gezigt, Verzacht zijn stem, zijn woede wijkt, zijn gramschap zwicht. .,U groet ik (zegt hij), die de menschlijkheid zult wreken. ,'k Zie 't Oosten, uitgemoord, zijn handen opwaarts steken, „'t Gilt om een' redder, zijn vergoten bloed eischt wraak; „Gij zijt verordend tot die goddelijke taak!
Página 15 - Nederland ! ben op uw' grond geteeld. Dat, van den glans, die eens mogt op uw velden stralen, Een nietig sprankjcn op mijn' schedel af mag dalen. Dat ik ook deel in de eer, den roem, dien 't voorgeslacht, 't Verbaasd Euroop' ten trots, aan ons ten erfgoed bragt.

Información bibliográfica